Waddenzee blijft zwakke schakel in internationale flyway

Een nieuwe analyse van een grootschalige telling in 33 landen in opdracht van Programma naar een Rijke Waddenzee laat zien dat een groot aantal vogelsoorten die gebruik maken van de Waddenzee er niet goed voor staan. Ondanks de beschermde status en het werelderfgoed-predicaat van UNESCO gaat het nog steeds slecht met veel soorten broedvogels. Een aantal doortrekkende en overwinterende vogels, zoals Kanoet, Drieteenstrandloper en Pijlstaart, staat er echter iets beter voor.

 

Grootschalige telling East Atlantic Flyway

In januari 2017 zijn de watervogels die gebruik maken van de Oost-Atlantische trekroute voor de tweede keer op grootschalige wijze geteld. In 11 Europese en 22 Afrikaanse landen hebben in totaal 1500 mensen (veelal vrijwillig) meegewerkt aan het tellen van de vogels. Uit het rapport East Atlantic Flyway assessment 2017 blijkt dat trends voor de getelde populaties watervogels langs de Oost-Atlantische trekroute als geheel er best goed voor staan. Twee derde van de 95 getelde populaties vertonen een toename of zijn gelijk gebleven. Eén groep vogels valt in negatieve zin op: de vogels die gebruik maken van wadplaten in het intergetijdengebied, bodemdieren eten en broeden in het arctisch gebied doen het slechter dan andere populaties. Met name door de klimaatverandering constateren we voor de populaties steltlopers (kustvogels) die in het Siberisch-Arctisch gebied broeden ongunstige trends.

 

Situatie Waddenzee slechter voor broedvogels dan op Flyway-schaal

Uit de eerste grootschalige telling in 2014 kwam naar voren dat de Waddenzee een zwakke schakel was voor zowel migrerende als broedende vogels. Dit duidde er op dat de omstandigheden voor vogels in de Waddenzee slechter waren dan elders langs de trekroute. Dit heeft onder andere geleid tot het opstellen van het Actieplan Broedvogels Waddenzee. Uit de nieuwe analyse blijkt dat de situatie voor vogels die de Waddenzee gebruiken om te broeden nog niet is verbeterd; gemiddeld genomen zijn de lokale trends van broedvogels in de Waddenzee negatiever dan op Flyway-schaal. De functie van de Waddenzee als broedgebied blijft daarmee een zwakke schakel en rechtvaardigt het nemen van beheermaatregelen in het Waddengebied om deze trend te keren.

 

Situatie doortrekkende en overwinterende vogels verbeterd

Van de 95 populaties vogels uit de telling zijn er 36 afhankelijk van de Waddenzee als doortrekker of overwinteraar. Het goede nieuws is dat het merendeel van deze 36 populaties doortrekkende of overwinterende vogels er nu beter voor staat dan in 2014. Echter, 8 populaties doen het nog steeds slechter dan elders langs de Flyway, waaronder de Smient en de Bonte Strandloper.

 

Nieuw: Monitoring van de leefomgeving van vogels

Om goed beleid te kunnen formuleren voor de bescherming van vogels langs de Flyway is het niet alleen van belang dat we weten waar de vogels zijn en hoe het met ze gaat, maar ook wat er in de leefgebieden gebeurt. Met dat laatste is in de integrale telling 2017 een begin gemaakt door in kaart te brengen welk menselijk medegebruik er in 70 belangrijke gebieden in Europa en Afrika aanwezig is. Dit is gedaan volgens een methode die is afgeleid van de IBA-systematiek van BirdLife. Uit deze monitoring bleek dat landbouw (aan de randen van de gebieden) en visserij twee van de meest waargenomen vormen van gebruik van kustgebieden zijn, terwijl veel gebieden ook gebruikt worden voor recreatie en er steeds meer verstedelijking optreedt. Op globaal niveau zijn drukfactoren voortkomend uit klimaatverandering van grote invloed, met name zeespiegelstijging en de opwarming op boreale en arctische breedtegraden.

 

Monitoring blijt noodzakelijk

De intensievere samenwerking langs de Oost-Atlantische Flyway is gestart met de jaarlijkse monitoring van een selectie van gebieden langs de Afrikaanse Atlantische kust, aangevuld met een uitgebreide driejaarlijkse ‘totaaltelling’ gericht op het dekken van alle gebieden. Door het uitvoeren van deze integrale tellingen krijgen we inzicht hoe vogelpopulaties zich ontwikkelen langs de gehele Oost-Atlantische trekroute en kunnen we vergelijken hoe de vogels in de Waddenzee het doen ten opzichte van vogels elders langs de trekroute. Voor een adequate bescherming van de trekvogels langs de gehele route is het noodzakelijk om ook de monitoring van de leefomgeving van vogels regulier onderdeel te laten zijn van de monitoringssystematiek. De gegevens uit de monitoring zijn een belangrijke informatiebron voor beleidsmakers en gebiedsmanagers.

De integrale telling 2017 is gecoördineerd door Sovon, Wetlands International en BirdLife International, in opdracht van Programma naar een Rijke Waddenzee (PRW). De telling maakt deel uit van het Wadden Sea Flyway Initiative (WSFI) en is mede mogelijk gemaakt door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Life-IP Flyway, Vogelbescherming Nederland, Het Wereld Natuurfonds, Common Wadden Sea Secretariat (CWSS), , MAVA foundation, Nationaal Park Waddenzee Denemarken, Nedersaksen en Sleeswijk-Holstein.